Waarschijnlijk ga je steigeren bij het lezen van de kop van deze column. Of is het stijgeren? Deze keer ga ik uitweiden over die klank die je op twee manieren kunt schrijven waardoor iets wat hetzelfde klinkt, in schrift toch wat anders betekent. Want je hebt uitweiden en uitwijden, lijden of leiden, mijden en meiden, ijs en eis en nog meer van dit soort verwarrende toestanden.
Waar komt het verschil vandaan en hoe zit het eigenlijk met ei en ij? De ‘korte ei’ is ontstaan uit een e, uit egi of ai. De ei werd vroeger uitgesproken als ‘ee’ en later als ‘ai’. Tussen 1500 en 1700 veranderde de uitspraak in ‘ei’. Rond 1700 begon de uitspraak van de ei en die van ij samen te vallen. Daarmee kwamen ook de spellingproblemen, want het onderscheid tussen ei en ij is op schrift altijd blijven bestaan: peil naast pijl en reizen naast rijzen.
Hoe zit het dan met klankbroertje ij? In het Nederlands van de Middeleeuwen werden woorden als prijs en schijnen geschreven als prise en schinen. Om in de schrijftaal duidelijker aan te geven dat deze i lang moest worden uitgesproken, verdubbelde men hem: priise, sc(h)iint (‘schijnt’). Later kreeg de tweede i een haaltje (j). Want in de Middeleeuwen werd vaak geen punt op de i gezet en ii soms verward met de u.
Vanwege die verwarring met de u raakte ook de y (de i-grec) in sommige woorden in gebruik als schriftelijke weergave van een ie-klank. Het woord wijf (in de Middeleeuwen uitgesproken als ‘wief’) kon geschreven worden als wif, wiif, wyf en wief. In de loop van de zestiende eeuw veranderde de uitspraak van de ij: van ‘ie’ naar ‘ei’.
Word jij er nog wijs uit?
Wat zijn de bekendste instinkers in het gebruik van de lange ij en de korte ei? Je hoort het niet in de uitspraak. Vooral de volgende voorbeelden zijn dus echte instinkers:
Met een brij aan kluwens garen brei ik een trui. De mens lijdt het meest door het lijden dat hij vreest. Alle wegen leiden naar Rome, daar is de grote leider van de natie.
Hij pakte zijn pijl en boog en schoot, dat is toch beneden alle peil. Er is geen peil op te trekken. Ze heeft een wijde broek aan en loopt door de weide. Ik schrijf altijd in een zakelijke stijl. Wat is die helling steil.
Ik vlij me neer in het gras. Stoort het je dat ik je vlei? Dat vlijen, dat is een hele ingewikkelde. Daar ga ik even wat meer op in. Kijk maar naar de volgende twee zinnetjes: Dat doe je alleen maar om bij hem in het gevlij te komen. Dat gevlei van je, je wilt altijd iedereen behagen.
De uitdrukking in het gevlij komen (bij iemand) betekent ‘doen wat iemand graag heeft of zeggen wat iemand graag hoort om zijn gunst te verwerven’. Gevlij is afgeleid van het werkwoord (zich) vlijen, dat ‘(zich) zacht neerleggen betekent’. De uitdrukking is te omschrijven als ‘(zich) plooien naar de (veronderstelde) mening of wensen van een ander’. Bijvoorbeeld: politici proberen bij de kiezers in het gevlij te komen.
Het zelfstandig naamwoord gevlei is afgeleid van vleien, dat ‘de ijdelheid strelen’ en ‘naar de mond praten’ betekent. De betekenissen van vleien en in het gevlij komen liggen dicht bij elkaar. Dat verklaart waarschijnlijk waarom veel mensen vaak ‘in het gevlei’ komen schrijven, maar dat klopt dus niet.
Ik ga vlijtig verder schrijven, want er is nog genoeg om me mee te vermeien in onze taal!